Jun 15, 2005

Artikel Gouden Coaches:Jürgen Koschel

In het vervolg van een HIP coach rijtje op de HIPWomen site even een andere succesvolle coach met een vernieuwende aanpak...

'Ik ben een echte opleidingstrainer' Iedereen in Duitsland verklaarde Jürgen Koschel voor gek toen hij begin 1997 aantrad als bondscoach van de Nederlandse dressuurruiters. 'Dat houd jij nooit lang uit bij die Hollanders,' kreeg hij van alle kanten te horen. Maar Koschel wist waaraan hij begon. Zelfbewust leidde hij de Nederlandse dressuur naar een bloeiperiode met als hoogtepunt de gouden plak die Anky van Grunsven met Gestion Bonfire behaalde op de Spelen in Sydney. Jürgen Koschel (Berlijn, 1945) is er de man niet naar om een glimp van de gouden medaille van Anky van Grunsven op zichzelf te laten afstralen: 'Dat succes staat op zich. Anky is een geniale dressuuramazone en vormde met Bonfire een fantastische combinatie. Maar haar goud was wel het mooiste moment uit mijn carrière. Ik mag haar heel graag en ze was altijd tweede geworden. Toen het eindelijk lukte, deed dat me wel iets.' Naast bescheidenheid lijken charme, deskundigheid en levenservaring de eigenschappen waarmee hij er als een van de weinige Duitsers in slaagde om een succesvolle, ruim vijfjarige loopbaan als bondscoach in Nederland op te bouwen. Koschel was de voor de hand liggende keuze, toen in 1997 in het Nederlandse dressuurwereldje de roep om een nieuwe bondscoach weerklonk. Het moest iemand zijn die onafhankelijk was, goede ideeën had, buitenstaander was en ook iedereen kende. Dit profiel was Koschel op het lijf geschreven. Op zijn dertiende zat hij voor het eerst op een paard en toen hij achttien was, reed hij zijn eerste Grand Prix. Daarna is hij nooit meer weg geweest uit het hippische wereldje. Tijdens zijn actieve carrière werd hij eenmaal vierde bij het Duitse kampioenschap en gaf hij veel onderwijs. Koschel was bondscoach van Finland en Spanje.'Ik ben een echte opleidingstrainer. Ik heb er plezier in om vanuit het niets te beginnen en ruiters en paarden zo te vormen dat je geleidelijk iets ziet groeien.' Tussen de bedrijven door is de in Schenefeld - enkele kilometers ten westen van Hamburg - wonende Koschel al 25 jaar ('dat is een traditie geworden') gewestelijk trainer van de regio Hamburg / Sleeswijk Holstein. Bij Koschel thuis staan zo'n dertig paarden op stal die allemaal opgeleid moeten worden tot het hoogste niveau. Zoon Christoph is uitgegroeid tot een veelbelovend talent die in de landenwedstrijd bij de junioren al eens Europees kampioen werd. Stal en gezin vormen ook de redenen waarom Koschel na de Wereldruiterspelen in Jerez de la Frontera - medio september 2002 - zijn functie heef neergelegd. 'Ze wilden me na al die jaren vaker thuis zien. Mijn vrouw heeft een drukke baan als arts. Christoph studeert ook nog rechten en heeft vaker mijn ondersteuning nodig. Bovendien moeten al onze paarden regelmatig bereden worden.' Als bondscoach heeft Koschel zich met de meest uiteenlopende zaken beziggehouden: 'De trainingssystematiek, het opzetten van een selectiesysteem, de voorbereiding op een kampioenschap, het uitdenken van trainingsplannen, de conditie van de ruiters, en het opstellen en communiceren van duidelijke selectiecriteria.''Als teammanager zocht ik de wedstrijden uit en keek welke ruiters daar met welk paard naartoe gingen. Daarbij hoorde veel overleg. Bijvoorbeeld over welk paard beter nog even kan thuisblijven. Op die manier nam ik ook een beetje de verantwoordelijkheid bij de ruiters weg. Tijdens de grote toernooien verlichtte ik de druk van de publiciteit door tijdens persconferenties alle verantwoordelijkheid voor mijn ruiters te nemen.' Alle Nederlandse topruiters hebben individuele trainers. Stond Koschel niet een beetje buitenspel? 'Ik was meer een supervisor en overlegde veel. Trainer en ruiter zijn dagelijks intensief met elkaar bezig en dan sluipt er soms wel eens routine in, soms luiheid, soms een fout. Dan kan iemand van buitenaf zeggen: 'Pas op' of 'Het kan ook anders'."De opzet in Nederland met veel individuele trainers kan ook betekenen dat sommige technische aspecten onderbelicht blijven. Dat is het grote verschil met het absolute topland Duitsland waar de vorming al dertig jaar vanuit het hippisch centrum Warendorf wordt voorgeschreven en overal gelijk is. 'Het is niet eenvoudig om zo'n opzet in Nederland te verwezenlijken, maar het is wel de reden waarom ik hier met regionale trainingen ben begonnen. De persoonlijke trainers zijn daar ook bij. Het is heel belangrijk dat dit wordt voortgezet.' Koschel heeft ervoor gezorgd dat de sfeer binnen de Nederlandse ruiterequipe optimaal was tijdens de Spelen in Sydney: 'Wij zijn bewust niet in het Olympisch dorp gaan zitten en hebben een privé-huis gehuurd. Met z'n allen zijn we daar zo'n zeven weken als een grote familie onder één dak geweest: samen koken, eten, fitness doen en golf spelen. Een echte teamsport zijn we niet, maar het is wel heel belangrijk dat er onderling rust en vrede bestaat, dat er teamspirit is, zodat de ruiters elkaar goed verdragen, op elkaar afgestemd zijn en elkaar ook steunen. In dat opzicht was Sydney een unieke ervaring.' Koschel constateert nuchter dat door 'het fenomeen Anky' en de successen van de springruiters de Nederlandse top enorm is verbreed. 'Begin '97 kon ik voor een EK nog kiezen uit tien junioren, nu uit zeventig. Toen waren er hooguit tien Grand-Prixruiters, nu zijn het er veertig tot vijftig.'Tijdens zijn bewind is de rivaliteit tussen topland Duitsland en naaste concurrent Nederland 'wat harmonischer' geworden: 'De scherpe kantjes zijn eraf. Concurrentie is goed, maar moet niet tot onder de gordel gaan. Van dat laatste merk ik niets meer.' Hij beaamt dat het verschil met Duitsland de laatste jaren kleiner is geworden, maar verwacht niet dat Nederland de kloof op korte termijn kan overbruggen: 'Dat heeft met grootte te maken. Als coach van Duitsland kun je bij wijze van spreken uit duizend mensen selecteren, in Nederland uit honderd.''Maar dan nog zijn er in Nederland genoeg goede ruiters. De vraag is of die steeds over de beste paarden kunnen beschikken. Duitsers houden hun paard omdat ze verder willen in hun sport. Nederlanders verkopen hun dier vaak omdat ze ervan moeten leven. Nederland is een paardenexportland. En daar schuilt een reëel gevaar voor verdere ontwikkeling.'

Credit: Dick van Niekerk
www.sport.nl

No comments: