De optimale racestrategie: gelijk verdelen of hard starten?
De optimale racestrategie: gelijk verdelen of hard starten?
'Coaches worden halve wetenschappers'
AUTEUR: Marcel Luyckx
Wat is de optimale racestrategie? Die vraag houdt sporters, coaches en wetenschappers over de hele wereld al geruime tijd bezig. Tussen nu en pakweg drie jaar verwacht onderzoekster Floor Hettinga van de Vrije Universiteit Amsterdam een afdoende antwoord op die vraag te kunnen geven. Zij zal dit doen in het kader van een onderzoeksproject van TNO, NOC*NSF en VU.
Als een bezetene van start gaan en maar zien wanneer de pijp leeg is of behoudend beginnen zodat je in de slotfase nog kunt versnellen? Welke tactiek levert het meeste rendement op, of de snelste eindtijd? Kortom: wat is de ideale racestrategie? En van welke factoren is die afhankelijk?Een verkeerde tactiekkeuze kan in de topsport beslissen over alles of niets. Wie kent niet de voorbeelden van sporters die in het zicht van de streep sneuvelen? Of van atleten die aan de finish nog 'over' hebben en dus niet het maximale rendement eruit hebben gehaald?
Modeverschijnsel
De ideale opbouw van een sportwedstrijd is een actueel onderwerp binnen de wetenschap, merkte drs. Floor Hettinga onlangs nog eens op tijdens een internationaal congres in de Verenigde Staten. Haar copromotor, prof. dr. Hein Daanen, rept van een hot topic, een modeverschijnsel. 'Een jaar of vijf geleden probeerde de sport te ontdekken hoe je je optimaal kunt voorbereiden op een wedstrijd. Toen ging het allemaal over tapering. En nu zitten atleten en trainers met de vraag hoe ze een wedstrijd het beste kunnen indelen,' aldus Daanen, die aan het hoofd staat van de afdeling 'Prestatie en Comfort' van TNO Defensie en Veiligheid. Tevens is hij bijzonder hoogleraar thermofysiologie aan de faculteit Bewegingswetenschappen van de VU in Amsterdam.
Van kunst tot kunde
Volgens Daanen is het trainersvak zich in de loop van de jaren gaan ontwikkelen van kunst tot kunde. Natuurlijk kan een trainer individueel uittesten welke tactiek het beste uitpakt voor zijn of haar pupillen door alle mogelijkheden uit te proberen. Dit proces van trial and error beschouwt Daanen als kunst. 'Als je het hebt over kunde dan praat je over algemene wetmatigheden,' aldus Daanen. Bijvoorbeeld dat een sporter met een bepaald spiervezeltype het beste hard van start kan gaan. Ook aërobe en anäerobe kinetiek, dat wil zeggen het verloop van aërobe en anäerobe energieproductie over de tijd, zijn hierbij van belang.Daanen: 'Dat kun je proefondervindelijk uitproberen, maar je kunt ook op basis van wetenschappelijk onderzoek gericht adviseren en dán proberen. Coaches worden halve wetenschappers. Ik zie in de top van de trainerswereld steeds meer bewegingswetenschappers opduiken.'
Biomechanica
De ideale racestrategie is geen onontgonnen gebied voor wetenschappers. Vooral op het terrein van de biomechanica is intussen veel bekend, weet Hettinga. 'Er bestaan computermodellen waarmee je de effecten van allerlei variabelen kunt berekenen.'Hoogte is zo'n variabele. Andere factoren die van invloed kunnen zijn, betreffen luchtweerstand, ijswrijving (voor schaatsers) en het gegeven of de wedstrijd in de openlucht plaatsvindt of indoor.
Invloed van hoogte
Hettinga: 'Bekend is dat je in Salt Lake City relatief sneller schaatst. Vanwege de hoogte is er minder luchtweerstand. Hoogte heeft ook invloed op de maximale zuurstofopname, want er zit minder zuurstof in de lucht. Met de bestaande modellen kun je berekenen wat de invloed daarvan is.' 'Uitgaande van wat we nu weten, lijkt het voor een schaatser verstandig om op hoogte op de 1500 meter hard van start te gaan. Voor langere afstanden geldt biomechanisch gezien dat je je krachten beter evenwichtig kunt verdelen over de hele race. Voor de korte afstanden is het heel duidelijk. Als je dan langzaam van start gaat, heb je eenvoudigweg niet meer de kans om die achterstand nog goed te maken.''De 1500 meter ligt juist in het gebied waarvan je je kunt afvragen wat de optimale strategie is: gelijk verdelen of hard starten? Bedenk wel: om twee keer zo hard te fietsen, schaatsen of lopen moet je acht keer zoveel vermogen leveren.'
Open vragen
Tegenover de bekende invloed van biomechanische variabelen staan ook nog veel open vragen. Hettinga: 'Met name over fysiologische variabelen en het terrein van efficiëntie is minder bekend. Hoeveel energie komt ten goede aan de beweging? Bij fietsen is dat zo'n twintig procent, bij schaatsen nog minder.'
Per sporter verschillend
Bij het onderzoeksproject over de ideale racestrategie (ofwel pacing strategy) zijn behalve de faculteit Bewegingswetenschappen van de VU in Amsterdam ook TNO in Soesterberg en NOC*NSF betrokken. De uitkomsten zullen vooral van toepassing zijn op sporten waarbij het erom gaat de snelste tijd op de klok te zetten, zoals schaatsen, hardlopen, zwemmen en wielrennen (tijdrit en baanonderdelen).Projectleider dr. Jos de Koning van de VU heeft de verwachting al uitgesproken dat de ideale racestrategie per sporter verschillend kan zijn. Maar copromotor Daanen rekent erop dat de studie wel degelijk algemeen geldende wetmatigheden zal opleveren waarmee sporters en coaches in de toekomst uit de voeten kunnen.
Warmtehuishouding
Met haar onderzoek beoogt Hettinga de bestaande modellen als het gaat om de optimale racestrategie te verbeteren. 'Want er is meer onder de zon dan biomechanica. Andere variabelen moeten eerst goed in kaart worden gebracht. Zo wil ik ook bekijken wat de invloed van verschillende strategieën op het menselijke lichaam is. Kijken wat er met het lichaam gebeurt, in relatie tot de prestatie.'Thermofysioloog Daanen, dus deskundig op het gebied van de warmtehuishouding van het lichaam: 'Over de efficiëntie van anaërobe energielevering weten we nog heel weinig. Aëroob weten we dat wel.'
Temperatuur ín spieren
Het moge duidelijk zijn waarop de studie van de Vrije Universiteit zich richt. In het kader van het onderzoek is zelfs de temperatuur van spieren gemeten tijdens inspanning. Daanen: 'We willen niet alleen weten hoeveel van de energie ten goede komt aan de beweging, maar ook hoeveel er verloren gaat aan warmte. Daartoe hebben we de kern- en de huidtemperatuur gemeten alsook de temperatuur ín de spieren.' Overigens wijzen de eerste onderzoeksresultaten er volgens Hettinga op dat de temperatuur nauwelijks van invloed is op de efficiëntie van de beweging. 'Maar daarnaar moeten we nog verder kijken.'
De ideale situatie
Het mooiste zou zijn, erkent Hettinga, als atleten of coaches in de toekomst alleen maar wat gegevens hoeven in te voeren om te bepalen wat op dat moment de beste strategie is voor een individuele sporter.Te denken valt daarbij aan onder meer lengte, gewicht, frontale oppervlaktewrijving (luchtweerstand) en aërobe en anäerobe kinetiek. Een andere factor is bewegingsefficiëntie, die per atleet kan verschillen.
Computermodel perfectioneren
Het streven is dus om het bestaande computermodel dusdanig te perfectioneren dat per sporter kan worden bepaald hoe tijdens een race de energie wordt geproduceerd in relatie tot de individuele techniek en fysiologische eigenschappen van de atleet, zoals het ontstaan van vermoeidheid.Op basis hiervan zou dan ook de optimale racestrategie kunnen worden uitgestippeld. Zaken als mentale spankracht en ploegentactiek (zoals bij het wielrennen op de weg) zullen nog niet kunnen worden opgenomen in het computermodel.
Fietsers en schaatsers
Hettinga werkt het meest met fietsers ('op de ergometer kun je gemakkelijk meten') en met schaatsers ('ik schaats zelf ook'). Aan de tests die zij intussen in het kader van haar promotieonderzoek aan de VU heeft uitgevoerd, hebben nog geen toppers deelgenomen.Daanen: 'Die zijn daarvoor moeilijk te krijgen. Topsporters hebben maar één doel: optimaal presteren. Wetenschappelijk onderzoek gaat vaak niet samen met die doelstelling. De discipline om alles bij te houden vind je ook weinig terug bij topsporters. Zij zijn wel vaak de eersten om de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek toe te passen.'
Argusogen
Hettinga tot slot: 'Zo gauw de modellen vervolmaakt zijn, hopen we met de beste atleten van Nederland te gaan werken om op die manier de racestrategie van onze toppers in samenwerking met de coaches te optimaliseren.'Coaches zijn dus nog niet direct betrokken bij deze wetenschappelijke studie, maar zullen de bevindingen met argusogen volgen.
No comments:
Post a Comment